Wachten

Dit artikel is geschreven in opdracht van Stichting 4 Smiling Faces.

Joepie, van de zomer gaan we weer naar Nepal. Om te kijken hoe het daar gaat en wat we allemaal kunnen doen om de kinderen daar verder te helpen. Zoveel zin in. ❤️ Kan niet wachten.

Als Nederlander moet je een visum hebben om Nepal in te komen. Dat kun je bij aankomst op het vliegveld van Kathmandu regelen, maar ik zou je altijd aanraden om even naar het Nepalese consulaat in Amsterdam te gaan. Dat is sneller en simpeler: op het vliegveld van Kathmandu moet je namelijk wachten met de rest van de reizigers van jouw vlucht en vermoedelijk ook reizigers van andere vluchten. En snel gaat het niet. Op het consulaat gaat dat een stuk soepeler.

Op zich is het halen van het visum voor Nepal in Nederland een formaliteit: even naar Amsterdam. Wel contant geld meenemen, want pinnen kan niet op het Nepalese consulaat. Even wachten, formuliertje inleveren met pasfoto. Dan krijg je een sticker en een paar stempels in je paspoort, betalen en voilà. Je bent klaar voor je reis.

Aan de andere kant is wachten het echte begin van de hele Nepal ervaring. En wachten is een vak apart dat zich onder andere in Nepal haast tot hogere kunst heeft ontwikkeld. Als reiziger naar en in Nepal kun je maar beter goed leren wachten, omdat je anders een ongemakkelijke reis beleeft. Want in Nepal kun je overal voor wachten, op ieder moment en voor elke lengte van tijd.

Het wachten begint al bij het consulaat zelf. Want daar kun je alleen terecht op werkdagen tussen 10.30 en 13.00 uur. Lekker makkelijk 😉 voor mensen van verder weg die gewoon moeten werken. Je moet er een vrije dag voor nemen of het combineren met een dagje hoofdstad.

Eenmaal binnen in het consulaat is wachten eigenlijk best leuk, want er zijn meer mensen die naar Nepal gaan. Allemaal hebben ze hun eigen verhaal. Dan hoor je nog eens wat. Mooie verhalen, tips en suggesties.

Wachten is een kunst die je kunt leren. Als rechtgeaard stuk ongeduld kan ik dat weten. Het geheim van goed wachten zit – zoals zoveel zaken in het leven – in een goede voorbereiding. Dat heb ik, als inmiddels ervaren reiziger naar en in Nepal, door schade en schande geleerd.

In die onvoorbereide gevallen sloeg binnen vijf minuten de verveling, de dorst, de ergernis en meer van dat soort weinig opbouwende gevoelens hard en onverbiddelijk toe. En toen viel het kwartje. Want, wat zeggen ze ook weer? ‘When in Rome, do as the Romans do’. Dat gezegde werkt ergens anders in de wereld ook.

Na de eerste, minder leuke, wacht-ervaringen heb ik de kunst van de lokale bevolking afgekeken. In Nepal ga je nooit op stap zonder een flesje water, wat te lezen, wat te eten, muziek, pen en papier en/of eventueel een pak speelkaarten. Mocht je dan onverwacht voor onbepaalde tijd moeten wachten, kun je alle kanten op: eten, drinken, lezen, muziek luisteren, schrijven en misschien wel met lotgenoten een spelletje kaart spelen. Dat werkt iedere keer weer.

Op die manier wordt wachten opeens een heel andere ervaring. Samen mensen kijken, hele gesprekken voeren, nadenken over de zin van het leven, foto camera schoonmaken. Bijna zenuwachtig rustgevend.

Dat wil niet zeggen dat ik nu een fan ben van wachten, maar wel dat ik er meer bedreven in ben. Sinds ik mijzelf de schone kunst van wachten eigen heb gemaakt, heb ik eigenlijk alleen maar leuke wacht-ervaringen gehad. En dat is voor een aangenaam verblijf in een land als Nepal erg belangrijk.

Ik kan dus wel degelijk wachten om weer naar Nepal te gaan. 😇 Voor je het weet is het zomer!

Zwemmen

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Tijdens mijn wekelijkse bezoekje aan het plaatselijke zwembad trek ik doorgaans rustig mijn baantjes, let niet echt op mijn omgeving en doe gewoon mijn zelf opgelegde training. Na een kilometer zwemmen ga ik weer aan land en vervolg mijn dag.

Onlangs liep het anders dan anders. Ik was op de terugweg van mijn eerste baantje toen ik een ouder paar zag staan op de rand van het zwembad. Zij had zo’n prachtige ouderwetse badmuts op met van die ribbeltjes en grote roze en gele bloemen erop. Hij droeg een ietwat te grote boxerzwembroek, met een voor zijn leeftijd net iets te hippe print. 

Ze staan hand in hand op de rand van de naastgelegen babbelbaan. Beiden houden met hun andere hand hun neus dicht. Vervolgens klinkt het 1, 2, 3 en plons. Ze komen boven en zwemmen met een rustige, maar gestage slag in mijn richting. 

Het was zo lief om te zien. Ik moest ervan glimlachen. Toen we elkaar passeerden, kon ik het niet nalaten hallo te zeggen. Vanaf dat moment ging dat iedere passage zo. En dat was geregeld, want ik ging een stuk sneller dan zij. 

Na afloop bestelde ik een kopje thee in het restaurant. Ik zocht een tafeltje, maar het was druk en zat vol. Een ouder paar vlakbij zei, dat ik wel bij hen mocht aanschuiven en dat heb ik gedaan. Eenmaal zittend, vroeg mevrouw of ik hen niet herkende? Het duurde even voor het kwartje viel: dat we elkaar eerder die ochtend al tig keer hadden begroet tijdens het baantjes zwemmen. “Ik had u niet herkent zonder die prachtige badmuts en in uw gewone kleren’, zei ik. 

Het was het begin van een leuk gesprek. Meneer en mevrouw bleken liefst 91 en 93 jaar oud. “We zijn getrouwd toen we 17 en 19 waren”, vertelt hij. “En wij zwemmen al ons hele huwelijk 1 of 2 keer per week samen. Het houdt ons fit en gezond. Al gaat het tegenwoordig wel veel langzamer als vroeger”. 

Mevrouw vertelt ook dat fit- en gezondheid niet de enige voordelen zijn van hun wekelijkse zwempartijen. “Het helpt ons ook om eventuele meningsverschillen tijdig op te lossen. Want als je samen gaat zwemmen moet je namelijk geen gedoe hebben. Anders kom je misschien nog in de verleiding om de ander te verzuipen”, zegt ze met een brede glimlach en een knipoog naar manlief. Hij lacht er hartelijk om en beaamt het gezegde: “Nou inderdaad, onze zwemmerij is het geheim van ons lange en gelukkige huwelijk. En oh ja, een beetje humor en veel houden van helpen natuurlijk ook”. 
❤️

Boodschappen

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Zoals gewoonlijk duw ik haar rolstoel de supermarkt binnen en pak een mandje. Mijn oude dame pakt het over en zet het op haar schoot. We lopen op een rustig tempo door de winkel en gaan alle schappen langs. Waar mogelijk pakt mevrouw zelf de artikelen en legt ze in haar mandje. Alleen als ze er niet bij kan of als ze te zwaar zijn, doe ik dat voor haar. Ze wil graag zoveel mogelijk zelf doen en dat is haar goed recht.

Net achter ons, loopt een paar van rond de 50 dat ons met kennelijk stijgende verbazing volgt. Als snel werpen zij ons boze blikken toe. De ene helft van het paar zegt net iets te hard tegen de ander: “Schandalig dat die arme dame alles zelf moet doen.” En niet veel later klinkt het: “Vind het echt niet kunnen. Dat mens (en daarmee bedoelen ze ik zei de gek) doet echt helemaal niets anders dan de rolstoel duwen.”

Mijn oude dame en ik kijken elkaar aan. Het is duidelijk dat we beiden niet blij zijn met de opmerkingen van het stel. Als zij nogmaals boos onze richting uitkijken, ontneemt mijn oude dame hen op beleefde, doch kordate wijze het woord, voor ze nog iets kunnen zeggen.

“Waar bemoeit u zich eigenlijk mee?”, vraagt ze het oordelende stel. De blikken in de ogen van de twee zijn een kruising tussen boosheid en verbazing. “Euhhhh”, is alles wat ze uit brengen. “Welnu, u laat duidelijk merken dat u het niet eens bent met het feit dat ik mijn eigen boodschappen uit het schap pak en dat de mevrouw die mijn stoel duwt te lui is om te helpen”. 

“Euhhhh”, klinkt het nogmaals. “Is het weleens in u opgekomen dat ik mijn eigen boodschappen zelf wil pakken? Dat zij (wijzend naar mij) alleen mijn rolstoel duwt, omdat ik haar dat heb gevraagd? Ik ben namelijk weliswaar oud en rolstoel gebonden, maar desondanks prima in staat om de meeste van mijn boodschappen gewoon zelf te pakken en in mijn mandje te doen. Dat wil ik ook graag zelf doen. Ik heb voor diverse dingen hulp nodig, maar gelukkig niet overal bij. De dingen die ik zelf kan, wil ik zelf doen. Dat heet zelfbeschikking.”

De ene helft van het aangesproken stel sputtert: “Oh, dat wist ik niet,” Mijn oude dame reageert fel: “Dat weerhield u er echter niet van om boos te worden, mij weg te zetten als zou ik gedwongen worden dingen te doen die ik niet wil doen en mijn ondersteuner te veroordelen als zijnde nutteloos of lui. Dat is niet erg netjes van u. Het had u gesierd als u ons gewoon had gevraagd hoe het zat, want dan hadden wij dat gewoon even uitgelegd. Ik heb een tip voor u. Als u nou weer eens iets ziet wat u raar of vreemd vindt, stel dan eerst eens een vraag voor u oordeelt. Goedemiddag!” 

Dat was voor mij het teken om op dezelfde hopelijk zelfde kordate manier de rolstoel langs het volledig verbijsterde stel te duwen, de hoek om naar de volgende gang. We hebben het tweetal daarna niet meer gezien of gehoord.

Achteraf hebben we hartelijk gelachen om het gebeurde. De oude dame is duidelijk geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Ook niet op haar 95ste. Dat vind ik geweldig. Zo wil ik ook oud worden. 

Op herhaling

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Als ik aanbel, duurt het altijd even voor de deur opengaat. Soms moet ik zelfs even telefoneren om hem te overtuigen dat ik het ben en dat hij veilig open kan doen. Maar met de nodige vasthoudendheid lukt het toch iedere keer weer om binnen te komen.

Ik breng mijn wekelijkse werkbezoek aan een alleenwonende meneer van in de tachtig die aan het dementeren is. Zo op het oog is er weinig met hem aan de hand; hij ziet er netjes uit en praat ook gewoon. Een vluchtige passant zou geheel ten onrechte kunnen denken dat er niets aan de hand is. Maar niets is minder waar. Meneer is flink in de war. 

Voor mij als wekelijkse bezoeker betekent het dat ik me iedere week weer opnieuw aan hem moet voorstellen. Ook moet ik telkens weer uitleggen wat ik eigenlijk kom doen. Dat maakt het telkens weer spannend of ik binnen mag komen en mag doen wat ik moet doen. Gelukkig gaat het nog iedere keer goed. 

Dat is vooral te danken aan mijn hond die altijd meekomt. Niet omdat ik dat zo graag wil, maar omdat meneer dol is op honden. Mij herkent hij niet, maar mijn hond wel. Die vindt hij geweldig en dan neemt hij mij gewoon op de koop toe. De hond vindt het allemaal prima en is ondertussen een halve therapiehond die zich mega chill en relaxed gedraagt bij cliënten. 

De ochtend verloopt eigenlijk altijd hetzelfde. Bij binnenkomst neemt meneer de hond mee naar de kamer. Hij gaat in zijn stoel zitten en zij ernaast. Er wordt geoefend met pootjes geven, zitten, staan en liggen en natuurlijk is er geregeld een koekje als beloning. Mijn hond is een labrador, dus die geniet met volle teugen; alles voor een koekje. 🤣

Dankzij de aanwezigheid van de hond is de man ook veel opener naar mij toe en kunnen we de dingen die moeten gebeuren vlot afhandelen. Daarna is het tijd voor koffie en een klets. Hij vertelt honderd uit over de honden die hij vroeger heeft gehad en dat hij zo geniet als mijn hond op bezoek komt. De ene week is zijn verhaal nog mooier dan de andere, maar wat nooit veranderd is de liefde voor en plezier van en met dieren die er uitspreekt. 

Aan het einde van het bezoek maken we altijd met z’n drieën een wandeling door de buurt. Meneer wil graag de hond vasthouden, maar dat is te gevaarlijk. De hond kan heel soms net een vrachtwagen zijn, die hem zonder pardon omver zou trekken met alle nare gevolgen van dien. Dat mag natuurlijk nooit gebeuren.

Meneer is iedere keer teleurgesteld als hij de riem niet mag vasthouden. Om die reden neem ik tegenwoordig 2 riemen mee, zodat hij haar kan vasthouden en ik ook. Zijn riem heeft geen handvat, zodat ‘ie in geval van nood onmiddellijk door zijn handen glipt. Daar wordt de man helemaal blij van.

Bij thuiskomst gaat meneer in zijn stoel bij het raam zitten, krijgt de hond een extra dikke knuffel en koekje en nemen we afscheid. Hij zwaait net zo lang tot de hond in de auto verdwijnt. Dan zakt hij achterover in zijn stoel en valt in slaap. 

Spelletjes

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

“Spelletje? Spelletje? Ik hou helemaal niet van spelletjes”. Het is een gevleugelde uitspraak van Bert uit Sesamstraat. Mijn 90-jarige cliënt is het daar in het geheel niet mee eens; hij zou het liefst de hele dag spelletjes spelen. Rummikub, Triominos of een kaartje leggen. Afgewisseld met zo nu en dan een legpuzzel. Het maakt hem allemaal niets uit. Bij hem is het altijd tijd voor een spelletje.

Los van dat het leuk en gezellig is om spelletjes te spelen, is het een mooie manier om de mentale activiteit van ouderen te stimuleren en zijn of haar geheugen te versterken. Als zorgverlener biedt het spelen van spelletjes met een cliënt een goede gelegenheid om ongezien het geheugen te testen. Dat is fijn, omdat het zo minder beladen is dan ‘normale’ geheugentesten, die cliënten mogelijk stress en onzekerheid bezorgen.

Mijn cliënt is een echte heer. Altijd galant, maar zeker ook gewiekst. Hij is gezien zijn hoge leeftijd gezegend met een goed geheugen. En omdat hij al zijn hele leven spelletjes speelt, kent hij ook alle regeltjes, tips en trucs. Die worden dan ook streng maar rechtvaardig gehandhaafd. Soms denk ik weleens dat een spelletje spelen met hem voor mij harder werken is dan voor hem. Maar dat mag de pret niet drukken, want het is fijn om te zien dat hij er nog steeds zoveel plezier aan beleefd.

Recentelijk merk ik wel dat hij tijdens het Rummikub spelen her en der wat steekjes laat vallen. Hij is minder scherp dan voorheen. Niets schokkends, maar hij kon altijd als een ware schaker anticiperen op wat voor kansen hij mij zou geven als hij bepaalde stenen op tafel legde. Zo maakte hij het mij geregeld behoorlijk lastig. Maar dat wordt steeds een beetje minder. Nu legt hij één hooguit twee stenen en de combinaties met wat er al op tafel ligt worden zeldzamer. Maar de regeltjes handhaaft hij nog wel met strakke hand.

Tot voor kort verloor ik over het algemeen grandioos van hem. Tegenwoordig win ik steeds vaker en steeds sneller. Zo vaak zelfs dat ik ook regelmatig met opzet verlies. Gewoon, omdat ik de verandering te snel vind gaan. Nu vindt hij het hartstikke leuk dat ik wat vaker win en dat de spelverhoudingen meer in balans zijn.

Als ik alle spelletjes zou winnen die ik kan winnen, denk ik dat hij geen lol meer heeft in spelletjes spelen. Dat plezier wil ik hem absoluut niet afnemen. Het is mijn inschatting dat de weg van de geleidelijkheid in deze de beste is. Ik zie hem er trouwens ook voor aan dat hij best in de gaten heeft wat ik doe met het expres verliezen. Als dat inderdaad zo is, zegt hij daar niets over en laat hij het gewoon gebeuren. Vermoedelijk omdat hij mij niet wil teleurstellen. Hoe lief is dat?

Bijzonder

Dit artikel is geschreven in opdracht van Stichting 4 Smiling Faces.

Iedereen die Nepal wel eens heeft bezocht kan bevestigen dat het een bijzondere bestemming is. Niet in de laatste plaats omdat tien van ’s werelds hoogste bergen binnen de landsgrenzen liggen. De omschrijving ‘het dak van de wereld’ is dan ook geheel verdiend.

Maar er zijn veel meer facetten die Nepal in mijn ogen heel bijzonder maken. Daarom presenteer ik hier een willekeurige, niet wetenschappelijk onderbouwde lijst met wetenswaardigheden over Nepal. Zaken die leuk en/of handig zijn om te weten en die helpen om te begrijpen hoe het land werkt en waarom het er gaat zoals het gaat.

  • Nepal is nooit bezet geweest door welke buitenlandse macht dan ook en viert daarom nooit onafhankelijkheidsdag.
  • Nepal is het oudste land in zuid Azië.
  • Elkaar groeten in Nepal doe je zo: plaats je handpalmen tegen elkaar ter hoogte van je borst, maak een lichte buiging met het hoofd en zeg ‘Namaste’. Dat betekent ‘Ik groet het goddelijke in jou’…
  • Ondanks dat Nepal en India veel lengtegraden delen is er toch een kwartier tijdsverschil tussen beiden. Vanuit Nederland bezien is het in India drie/vier uur later en in Nepal drie/vier uur en driekwartier. Nepal wil namelijk niet over één kam worden geschoren met het grote buurland.
  • Momo’s vormen een populair en betaalbaar fast food in Nepal. Het zijn heerlijke dumplings van bloem en water, met verschillende vullingen, al dan niet vegetarisch, en een dipsaus.
  • Nepal was tot 2001 een Hindoe koninkrijk en na de moord op de totale koninklijke familie is het de Federale Democratische Republiek Nepal en zijn er vrije verkiezingen.
  • 90% van de Nepalese bevolking is Hindoe.
  • Kathmandu heette ooit Kantipur, wat ‘City of glory’ betekent.
  • Nepal heeft de hoogste concentratie van Wereld Erfgoederen binnen de landsgrenzen. In de Kathmandu valley alleen zijn er al 7 Culturele Wereld Erfgoederen in een straal van 15 kilometer.
  • Nepal grenst alleen aan andere landen en heeft geen centimeter zeegrens.
  • Het grondgebied van Nepal is 147.181 vierkante kilometer en daarmee is Nepal het op 92 na grootste land ter wereld. Als je kijkt naar omvang van de bevolking, staat Nepal op nummer 41.
  • Bij de volkstelling van 2010 had Nepal 29.331.000 inwoners.
  • Het nationale dier van Nepal is de koe; bovendien heilig voor Hindoes. Een koe doden voor consumptie is in Nepal strafbaar.
  • Veel mensen in Nepal hebben een mobiele telefoon of doen alsof. Er zit namelijk lang niet altijd een simkaart in.
  • Little Princes geschreven door Conor Grennan gaat over kinderhandel in Nepal en heeft geleid tot de oprichting van de charitatieve instelling Next Generation Nepal. Deze instelling herenigt kinderen met hun families en ondersteunt agrarische gemeenschappen. Een boek dat je gelezen moet hebben en waarvan een deel van de opbrengst direct wordt besteed aan de bestrijding van kinderhandel.
  • Kathmandu ligt als het ware in een kom tussen de heuvels, waardoor de vele uitlaatgassen en dampen van houtvuren en kerosine branders (nog steeds veelgebruikt) moeilijk weg kunnen. Daardoor ontstaat smog en is deze stad bepaald geen feest voor mensen met luchtwegproblemen.
  • Nepalezen noemen Mount Everest Sagarmatha ofwel ‘godin van de hemel’.
  • Met 8848 meter is de Mount Everest de hoogste berg van Nepal en de hele wereld.
  • Acht van ’s werelds hoogste bergen zijn te vinden in Nepal: Mount Everest, Mount Kanchenjunga, Mount Lhotse, Mount Makalu, Mount Cho Oyu (shared by Nepal and Tibet), Mount DhaulagiriI, Mount Manaslu en Mount Annapurna.
  • Sherpa’s zijn een etnische groep uit het berggebied in het oosten van Nepal. Velen van hen zijn werkzaam als trackers en dragers van bergklim expedities omdat ze door hun genetische eigenschappen en opvoeding veel minder of zelfs helemaal geen last hebben van hoogteziekte zoals de meeste andere mensen.
  • De grote en aanbeden Gautam Boeddha is geboren in Lumbini, Nepal.
  • Het Dashain- en Tihar-festival zijn de belangrijkste Hindoe festivals in Nepal. Deze worden jaarlijks uitbundig gevierd.

Voeding

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Eenzaamheid is van alle tijden. Dat werd eens te meer duidelijk tijdens de Coronajaren. Eenzaamheid discrimineert niet: het kan iedereen altijd overkomen, ongeacht leeftijd, achtergrond, sekse, geaardheid, geloof, levensfase. Echt iedereen. 

Op zichzelf fijn om te weten, maar voor de eenzame zelf slechts een schrale troost. Hoewel het zeker helpt dat het stigma van eenzaamheid steeds meer verdwijnt en dat het fenomeen de aandacht heeft en bespreekbaar is, is het geen oplossing. 

Voor ouderen is eenzaamheid al langer een bekend probleem. Langzaam maar zeker vallen familie en vrienden om hen heen weg. De kinderen zijn druk met hun eigen leven en hebben weinig tijd voor (groot)ouders. Of er zijn helemaal geen kinderen in het spel. Dan wordt het kringetje om hen heen kleiner en kleiner. Voor ze het weten, spreken ze alleen nog met de kassajuffrouw of de postbezorger.

Voor ons zorgverleners blijft het altijd moeilijk om te zien wanneer de ouderen voor wie we zorgen door eenzaamheid worden overmand. De pijn en het verdriet dat ze hebben is rauw en intens. Maar wat doe je eraan?  

Natuurlijk zijn er overal mooie initiatieven zoals koffieochtenden, ontmoetingsmiddagen en dergelijke. Voor veel mensen is dat een oplossing, want zo ontmoeten ze nieuwe mensen, maken ze nieuwe vrienden en gaan ze erop uit. Prachtig natuurlijk, maar niet iedereen is er mee geholpen. Het simpele feit dat de aanwezige mensen allemaal eenzaam zijn is geen garantie dat het klikt tussen hen en dat het vervolgens leidt tot nieuwe vriendschappen. Daar is meer voor nodig. 

En wat als de stap naar een ontmoetingsochtend voor eenzame ouderen in het buurthuis te groot is? Of als het ontmoeten van nieuwe mensen te spannend is? Of de aankondiging ‘ontmoetingsochtend voor eenzame ouderen’ niet aanspreekt omdat juist die omschrijving als stigmatiserend wordt ervaren? Wat dan?

Als je mazzel hebt, is een oplossing soms dichtbij. Neem die oudere buurtbewoner die er helemaal alleen voorstaat en moet rondkomen van een AOW’tje. Hij had dus geen ruimte voor ‘leuke dingen’ of extra’s en kan zich een maaltijdservice niet veroorloven. Hij is op zich gesteld op zijn privacy en kan zichzelf prima vermaken, maar heeft soms dagenlang geen aanspraak. De muren komen op hem af. 

Een oplettende buurtbewoonster zag de oude man steeds meer afglijden, vereenzamen. Er hing verdriet om hem heen. Er was nul contact met niemand. Bij gelegenheid maakte ze een praatje met de man. Hij was 82 jaar en vond het leven alleen enorm lastig. Om over koken alleen voor hemzelf, maar te zwijgen. 

Daarop stelde ze voor dat hij best een keer bij haar gezin mocht aanschuiven voor het avondeten. Of – als hij dat liever had – zij best een bordje eten bij hem wilde brengen, zodat hij niet zelf hoefde te koken. Met veel overredingskracht lukte het haar om de oude man te overtuigen en werd de afspraak gemaakt. Eens per week zou ze een maaltijd bij hem bezorgen. Bij haar thuis gaan eten was nog een brug te ver. En zo geschiedde.  

Binnen de kortste keren waren beide partijen gewend en was iedereen blij. De oude man voelde zich een stuk beter en de buurvrouw was blij dat ze iets voor hem kon betekenen. Haar initiatief bleef niet onopgemerkt en steeds meer buren sloten zich aan. Voor ze het wisten hoefde de oude man helemaal niet meer te koken.  “Ik eet beter dan ooit”, zegt de oude man die inmiddels al drie jaar door zijn buren wordt gevoed met voedsel en aandacht. “Dat is onbetaalbaar. Ik heb iedere dag wel iemand over de vloer voor een praatje. Soms heel kort, soms wat langer. Maar er is even contact en daar gaat het om. Als ik nu over straat loop, zien mensen mij. We zeggen gedag, er wordt gevraagd hoe het gaat. We maken praatje. Dat is fijn. Mijn leven is geheel ten goede veranderd.”

De hele buurt is er beter en leuker van geworden. Een klein gebaar met grote en vooral mooie gevolgen.

Gehoord worden

Dit artikel is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Met een zekere regelmaat ontmoet ik mensen die verbaasd reageren wanneer ik hen vertel dat ik werk met/bij oudere mensen, die zo langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. “Met alle respect hoor, maar dat lijkt me echt zoooo saai! Die oudjes hebben toch weinig te vertellen, want ze beleven niets meer.” 

Keer op keer ben ik weer oprecht verbaasd als mensen zulke dingen zeggen. Het zet ouderen weg als nietsdoende, belevingsloze wezens. Het ontmenselijkt hen. Het zal ongetwijfeld niet zo zijn bedoeld, maar het komt bij mij over als respectloos en het is bovendien onwaar.

Na vijf jaar werken als begeleider van thuiswonende ouderen kan ik zeggen dat het heel bijzonder werk is. Allereerst omdat je mensen echt helpt om zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk te leven op hun eigen manier. Dat geeft voldoening. 

Ervaring leert dat alle mensen – dus ook de ouderen onder ons – een verhaal hebben. Meestal meerdere zelfs. Het mooie van verhalen van oudere mensen is, dat ze vaak zijn verweven met allerlei gebeurtenissen uit de hedendaagse vaderlandse en wereldgeschiedenis.

Ook ik heb op school gehoord en geleerd over bijvoorbeeld de wereld voor de komst van de televisie, de Tweede Wereldoorlog en de moord op president Kennedy. Om maar eens wat te noemen. Als ukkie heb ik de maanlanding op tv gezien en hoorde ik over de Vietnamoorlog, maar echt begrijpen wat het belang van die gebeurtenissen was deed ik niet. Geen idee zelfs. Die realisatie kwam pas later.  

Als liefhebber van hedendaagse geschiedenis vind ik het altijd leuk om over deze impactvolle gebeurtenissen te horen; van iemand dit ze welbewust heeft meegemaakt. Niet vanuit historisch onderbouwd, verantwoord perspectief, maar juist en vooral vanuit gewone mensen, die leefden en liefhadden in die tijd. Dat blijft boeien en is nooit saai.

Ik heb nog nooit een saai ouder mens ontmoet. Ja, natuurlijk moet je bij sommige cliënten wat harder werken om hen aan de praat te krijgen dan bij anderen. Maar des te leuker is het als ze eenmaal losgaan. Ervaring leert dat als ze eenmaal op hun praatstoel zitten, de verhalen blijven komen. Dat is altijd bijzonder om mee te maken. Soms heb ik het voorrecht verhalen te horen die ze weinig of zelfs helemaal niet met anderen hebben gedeeld. Dat ervaar ik als eervol.  

Iedereen vindt het fijn en verdient het om te worden gehoord. Die aandacht doet ieder mens goed, ongeacht leeftijd. Saaie ouderen bestaan niet. Ieders verhaal is het waard om gehoord en beluisterd te worden.

Schuiven naar boven