Bankje

Dit blog is geschreven in opdracht van Optimaal Zorg.

Eigenlijk zit hij altijd op een van de bankjes langs het vaste ‘rondje hondje’ als ik in dat deel van het bos ga wandelen met mijn hond. Een wat je noemt gedistingeerde oude heer, steevast gekleed in een donker geruit pak met een vrolijk gekleurd vlinderdasje. Hij doet me nog het meest denken aan Marten Toonders Ollie B. Bommel en lijkt me een heer van stand. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Mijn hond vindt hem duidelijk leuk, want ze loopt altijd kwispelend op hem af als ze hem ziet. Gewoon om een knuffel te halen. De man vindt dat helemaal oké want hij reageert altijd even enthousiast. Tot op heden was het er nog nooit van gekomen om een praatje met meneer te maken. Of ik had geen tijd, of ik was met iemand anders aan de wandel of ik liep te telefoneren. Maar altijd voelde ik mij dan een beetje schuldig als ik doorliep en nam mij voor om de volgende keer wel het gesprek aan te gaan.

Laatst was het dus eindelijk zover, want hij zat er weer. Hondlief ging als altijd naar hem toe en de begroeting was als een van oude vrienden onder elkaar. ‘Ze vindt u leuk’, zei ik hem. ‘Dat is geheel wederzijds’, zei hij. ‘Wat een prachtige lieve hond heeft u.’ Dat is natuurlijk leuk om te horen. 

Ik vroeg hem of hij aan het genieten was, zo in het bos. ‘Jazeker, het is fijn hier. En leuk ook, want er komen altijd mensen en leuke honden langs, een enkele uitzondering daargelaten. En soms een ruiter te paard. Dat is een stuk leuker dan het uitzicht vanuit mijn huis. Ik woon 1 hoog aan een drukke weg met veel verkeerslawaai. Dan zet je niet zo gauw de deur open. Voor mijn dagelijkse doses natuur kom ik hiernaartoe. Heb ik ook meteen mijn wandeltje gehad en blijf ik fit.’ 

Dat verklaart ook meteen waarom ik hem bijna altijd zie als ik hier ga wandelen. ‘Vermoedelijk zijn er ook mensen die het maar raar vinden, zo’n oude man die uren op een bankje in het bos zit mensen te kijken en contact maakt met andermans honden. Maar ik vind het hier gewoon leuker dan auto’s kijken – en noodgedwongen luisteren – die onder mijn raam door razen’. 

Brutaal als ik ben vraag ik hem waarom hij – weer of geen weer – altijd in geruit pak met vlinder das naar het bos komt. ‘Je weet nooit wie je tegenkomt’, antwoordt hij met een knipoog. ‘Op mijn leeftijd – ik ben 86 – moet je wel wat extra’s doen om indruk te maken op de dames’. ‘Oh, dus eigenlijk zit u hier niet voor de natuur, maar voor de dames’, vraag ik hem lachend. Dat beaamt hij volmondig. ‘Er is altijd hoop, toch?’ 

Zeker weten!

Schuiven naar boven